Aardappels poten

Fotoalbum op de boerderij: Aardappels poten (planten)                   Leende Jansborg 2014

Op bovenstaande foto’s zijn de gebroeders Mark en Noud Franssen uit Leenderstrijp bezig met het planten (poten) van aardappelen.
De aardappelpootmachine (Miedema cp42 t), getrokken door een Fendt 716, is volledig Gps bestuurd (Geostar-200).
Dat wil in het kort zeggen dat de machine zelf de aansturing / snelheid enz. van de pootmachine en tractor overneemt
van de bestuurder. Het systeem werkt op 1 cm nauwkeurig! De machine kan in één werkgang: de grond klaarleggen,
aardappelen poten, ruggen opbouwen en eventueel middelen toedienen.

 

 

 

 

 

 

 

Mark Franssen doet even een controle

De aardappelteelt

De aardappelteelt heeft in ons land een enorme verbreiding, dankzij het voor de groei gunstige klimaat.
We onderscheiden consumptie-, fabrieksaardappelen en pootgoedaardappelen.

Fabrieksaardappel:

De fabrieksaardappel is een vrij grof product, waar men zetmeel uit wint en daarnaast nog vele bijproducten.

Consumptieaardappelen:

Consumptieaardappelen zijn te verdelen in vroege, middenvroege en late rassen. Elke groep is weer verder te verdelen naar de diverse eigenschappen van de knollen. Zo onderscheiden we bloemige rassen met veel zetmeel en rassen met weinig zetmeel.
Alleen al in Nederland zijn er zo’n 250 rassen, zoals:Eigenheimer, Bintje, Spunta, Désirée, Agria, Nicola en Diamant.
Al naar de vraag kan men proberen een gevraagde kwaliteit te telen. De binnenlandse consumptie vraagt meestal naar bloemigheid, maar voor frites en chips verlangt men dit niet, evenmin als voor de export.

Pootgoedteelt:

Naast de teelt van consumptieaardappelen is er een belangrijke pootgoedteelt. Hiervan wordt het merendeel geëxporteerd naar  vele landen van de wereld. Het Nederlandse pootgoed heeft in het buitenland een goede naam omdat de Nederlandse aardappelteler zijn vak uitstekend verstaat. Pootaardappelen zijn het uitgangsmateriaal voor consumptieaardappelen en zetmeelaardappelen


Telen:

Aardappelen worden meestal voorgekiemd en zo in een goed toebereide grond geplant. Zodra ze vochtige grond voelen, beginnen onder aan de spruiten worteltjes te groeien. In het voorjaar worden de pootaardappelen of moederknollen met een machine,  de aardappelpoter, in de grond gestopt. De machine legt ze netjes op een lange rij en bedekt ze met een laagje aarde, dit noemen we “aardappelen poten”. Na enkele weken worden de heuveltjes waar de aardappelen in liggen met een rijenfrees of “aanaarder” wat hoger gemaakt. Dit noemen we een “rug”.

De pootaardappelen liggen onder de ruggen

Deze ruggen bevorderen de knolvorming en beschermt de knollen tegen het licht. Bij het rooien kunnen, door de ruggen, de aardappelen gemakkelijker geoogst worden. Uit de moederknol in de grond groeien stengels, boven de grond komen daar blaadjes aan;  Hieraan komen bloemen en bessen (de bessen zijn giftig).

Jonge aardappelblaadjes, net uit de grond;

 

Afbeelding aardappelplant (Het Kleine Loo)

Onder de grond in de rug groeien de nieuwe aardappelen. Stengels die onder de grond blijven noemt men stolonen.
Hieraan ontstaan verdikkingen, die uiteindelijk de knollen vormen.  Aardappelen zijn dus de verdikte stengeldelen.
Meestal komen van een plant +/- 12 aardappelen