Fotoalbum op de boerderij: Aardappels poten (planten) Leende Jansborg 2014
De aardappelteelt
De aardappelteelt heeft in ons land een enorme verbreiding, dankzij het voor de groei gunstige klimaat.
We onderscheiden consumptie-, fabrieksaardappelen en pootgoedaardappelen.
Fabrieksaardappel:
De fabrieksaardappel is een vrij grof product, waar men zetmeel uit wint en daarnaast nog vele bijproducten.
Consumptieaardappelen:
Consumptieaardappelen zijn te verdelen in vroege, middenvroege en late rassen. Elke groep is weer verder te verdelen naar de diverse eigenschappen van de knollen. Zo onderscheiden we bloemige rassen met veel zetmeel en rassen met weinig zetmeel.
Alleen al in Nederland zijn er zo’n 250 rassen, zoals:Eigenheimer, Bintje, Spunta, Désirée, Agria, Nicola en Diamant.
Al naar de vraag kan men proberen een gevraagde kwaliteit te telen. De binnenlandse consumptie vraagt meestal naar bloemigheid, maar voor frites en chips verlangt men dit niet, evenmin als voor de export.
Pootgoedteelt:
Naast de teelt van consumptieaardappelen is er een belangrijke pootgoedteelt. Hiervan wordt het merendeel geëxporteerd naar vele landen van de wereld. Het Nederlandse pootgoed heeft in het buitenland een goede naam omdat de Nederlandse aardappelteler zijn vak uitstekend verstaat. Pootaardappelen zijn het uitgangsmateriaal voor consumptieaardappelen en zetmeelaardappelen
Telen:
Aardappelen worden meestal voorgekiemd en zo in een goed toebereide grond geplant. Zodra ze vochtige grond voelen, beginnen onder aan de spruiten worteltjes te groeien. In het voorjaar worden de pootaardappelen of moederknollen met een machine, de aardappelpoter, in de grond gestopt. De machine legt ze netjes op een lange rij en bedekt ze met een laagje aarde, dit noemen we “aardappelen poten”. Na enkele weken worden de heuveltjes waar de aardappelen in liggen met een rijenfrees of “aanaarder” wat hoger gemaakt. Dit noemen we een “rug”.
Deze ruggen bevorderen de knolvorming en beschermt de knollen tegen het licht. Bij het rooien kunnen, door de ruggen, de aardappelen gemakkelijker geoogst worden. Uit de moederknol in de grond groeien stengels, boven de grond komen daar blaadjes aan; Hieraan komen bloemen en bessen (de bessen zijn giftig).
Onder de grond in de rug groeien de nieuwe aardappelen. Stengels die onder de grond blijven noemt men stolonen.
Hieraan ontstaan verdikkingen, die uiteindelijk de knollen vormen. Aardappelen zijn dus de verdikte stengeldelen.
Meestal komen van een plant +/- 12 aardappelen