Dialect , Dialect uit Leende en Leenderstrijp

Dialect uit Leende en Leenderstrijp, Noord-Brabant Nederland (en kinderenspelen uit vroeger tijd)

“Hoe zedde gij da in Lind en Streep”

Deze pagina is nog in opbouw!
Om deze “databank van Lindse woorden” zo compleet mogelijk te maken kunt u mij helpen.
Opbouwende kritiek en/of aanvullingen zijn altijd welkom, stuur daarvoor een mailtje naar de webbeheerder: webbeheerder

A

altièd altijd
achterèind billen
aks bijl
an de spel diaree
angelög grond aan huis
unne aörigge raar persoon
astrnat brutaal

B

balkeneren de zaak op stelten zetten
bag big (jong varken)
bazzeroen boezeroen
begèngkenis een hele toestand
bèujm bomen
besniete ontgelden
besteujte prijzen
biejmeuske mezen
blök houten klompen
blauw muske heggenmus
blewmuske heggemus
boèkend boekweit
böks broek
ze het de böks aön ze is de baas
n bömke katten linds bridgen
bremspelder grauwe klauwier

D

da witte dat weet je

dèujske sloom meisje

dikstentied meestal

domphorre (roesdomp) roerdomp

doodsroeper groenling

drèujf onnozele vrouw

driederande drie verschillende

driès gras achter de plaats

dun dièie hij daar

durrè …. haar …

dutzèlke simpel meisje

E

èèjzel vervelend meisje

èfkus eventjes

eijge is gin vodje het hemd is nader dan de rok

eijge wies eigenwijs

erpel aardappel

erd-schalle paardenbloemen

F

fellik feitelijk

flodderbonen tuinbonen

fluitjeshout vogelkers

Foekepot Is een bus bespannen met een varkensblaas met hieraan een stokje die door deLeendse kinderen werd
gebruikt als een begeleidingsinstrument bij het zingen van het Vastenavondlied langs de deur.

G

de gaait um daar heeft ie plezier in

gèlog erf

gemmèlek dikwijls

gerizzup gereedschap

gètis geplaag

geschééjte poepje gedaan

gewarrig pittig

gif gaaf

grièsel hark`

t groot notabelen

gröts trots

gruujnvoer stoppelknollen

gullie jullie

H

haaiknuiter kneu

haos haas

Hamer schaar of mes Spel van vroeger op lagere school. Een 4 tal kinderen vormde voorovergebogen een soort rups, waarvan de eerste voorover tegen ’n muur stond en de rest er op aansloot. Het volgend 4 talmoest op de ruggen springen,
waarvan de eerste natuurlijk een enorme aanloop moest nemen om zovermogelijk te kunnen komen.
Eenmaal op de rug beland mocht er natuurlijk niet verder gekropen worden,ook de voeten mochten niet aan de grond komen anders was je af. De laatstespringer had het moeilijk eenmaal op de rug stak hij een hand omhoog en vormde met zijn vuist een hamer of met z’n vingers een schaar ofmes.
Hij riep dan HAMER SCHAAR OF MES. De laatste van de gebogen rups moest radenwat hij met zijn hand uitbeeldde.
Vaak kon je aan de schaduw van zijn hand op de grond zien wat hijuitbeeldde.
Als het geraden werd dan werd de rups gewisseld, zo niet dan werd er opnieuw gesprongen.

harretar haagbeuk
heffelke handjevol
heijg wief ongehuwde moeder
heremest heermoes
hèujp 2hopen
t hog in hebben verwaand zijn
hondshout (peggenhout) vuilboom
huipke steenuil
hund honden
huppungel matras van kaf

I

iezer ijzer (staal)
ik ben mèr unnen haalve gevoel na de bruiloft
we zallè nur Inne vatte een biertje drinken

J

jonkvöllek ongetrouwde dorpsgenoten

K

kant kère weerstand bieden

Kannalie boze/slechte vrouw

kaojkes kaantjes

katvis (hondskwab) Amerikaanse dwergmeerval

kauw koud

kattekers sleedoorn

kat uulke steenuil

kèllefke kalfje

kèrwel ruzie
kirzen kersen
kiero-kiero vliegend wild bij de drijfjacht
klot turf
knijes knieën
knèujk botten
knèènt konijnen
knien konijn
ko’lduef houtduif
kransuil kerkuil
krek precies
kroezele kruisbessen

L

lamperègers grote lisdodde

lerze laarzen

lapbonen fladderbonen

leujpese oppervlakte maat

lief meiskè een lief / aardig meisje

lillukke een lelijke

Lind Leende

lievermennekes duizendschonen

louwkes kleine hondsvisjes

M

mannen witte ganzevoet

meej unnen dikke stèrt zitte kwaad zijn

ge moet nie mekkère niet zeuren jij

melle merel

mer’klof gaai

mienèkes maoken aanstellerig doen

mikke richten

mister leraar

unnè mik witbrood

mier vogelmuur

moer ijzerhoudend water

morhaen (Vlaamse) gaai

mullèk karnemelk

N

nieptang nijptang

net nie nee(j) ontkenning

neejdzekske vervelend iemand

nèèjgeneuger meervoudige steenpuist

neujteluk vervelend lastig

neutelikke kribbig persoon

nojigheid kwaadheid

nozzik omslagdoek

nujke naadje

mulder meikever

mutsertméét takkenbos

O

onbesnut geen gezicht/ lomp / erg ,
onbesnut gedrag: lomp gedrag,
onbesnut hard rijden: erg hard en roekeloos rijden
onbesnut lekker: erg lekker
Op de “massikoop” Dekinderen sprongen in het speelkwartier bij elkaar op de rug en vormdezodoende een span.
Elke span probeerde elkaar weer van de rug af te trekken. Het span datoverbleef was de winnaar

Osseboek vrijgezellen boven 30 jaar

P

paejke paadje

pardoe-pardoe lopend wild bij de drijfjacht

passe pasen

peijne kweekgras

piepke pijp

pier regenworm

pispotjes haagwinde

pitse eten met lange tanden

n peep buurten tijdje in gesprek zijn

peijt slappe koffie

petazzie stampot

pezerik ding om de zaag in te vetten

pielèke 1 kuikentje

pieleke 2 plassertje

piellekusnaks bloot

pilske biertje

n plankere zondag doordeweekse zondag

pliesie politie

puttje stampen pot / blik stampen (kinderspel)

pölleke paaltje

potkaaren primitief bezig zijn

prösse een varken kort maken(slachten)

R

rauazzie wildernis

ritsie (jezuskruid) perzikkruid

romme melk

romkaar melkwagen

S

sakkertjue vloeken

schelft hooizolder

schoefel schoffel

schollek schort

schom windhalm

de schut het gilde

sgreever geelgors

sgon volk mooi volk

unne Sgonnè mens Een mooie man

sippe dèèske verlegenmeisje

slaeger trommelstok

smiespèlen zachtjes praten

smèrreges ‘s morgens

snaauwbakkes mopperkont

snèp vrouw die altijd praat

stândebins staandebeens

stiefelde stapte

strant brutaal

streep Leenderstrijp

streujf pannenkoek

stront wie hittoe geschééjte wat ben je toch verwaant

stubbe stoffen

surpel schapenzuring

T

táás tasse stapel kopjes

tándpienezaod blizenkruid

tèms vergiet

tès zak

tièd tijd

tièrsen pesten

n vuul tes vies vrouwtje

tödje lapje

toddenhoop bed

toemesketje najaarskat

töffel tafel

U

umtrekke omkleden

unnè een

V

vaören besturen

van te vurre eerst

vastend inhoudsmaat

vast vatte vast pakken

vèrukku varken

vèrukkusblaor ridderzuring

verèkkus erg, veel

veurste vieleke onderdeel vd voorbout

vreed blij

hij is zo vreed as bles hij is erg blij

vrelleke slotje

vulluèk vieze man

vurkèt vork

vuul vuil

W

wâ ge in oewe kop hèt, dè hedde nog nie in öew kont eigenwijs zijn

wa hedde wat moet je

weejgeschèèt puistje op het ooglid

wèèjgske wegje

wie hittoè wie heeftu

wienèij ei zonder schaal

wiènij watje

wir weer

wirgaöj evenbeeld

witpenske huiszwaluw

wringèzel dwarsligger

Y

ijsgras hanepoot

Z

ze möaken minne zeijk nie,laauw ze maken met mij de kachelniet aan

zeijk urine

zèssie zeis

zèverzak veelprater

zikker zeker

zift zeef

zök sokken

zog zeug (vrouwelijk varken)

zoer zuur

zurruge zorgen

Bronvermelding: – eerder gepubliceerde teksten van Jan de Waal
– boek: “Lind de is de sgonste plats”,(1974) van Willem Iven en Teo v Gerwen
– inwoners van Leende en Leenderstrijp
– webbeheerder (Erik v Asten)

Geef een reactie