Meikever of Mulder

Er uitgelicht: Meikever;  Mulder in het Linds dialect  

Meikever aan het eten

Meikever of Mulder, (man)

Benaming en omschrijving  Meikever  /  Mulder

Nederlands:                        Meikever
Lindse naam;                      
Mulder
Wetenschappelijke naam:   
Melolontha melolontha
Engelse naam: 
                    cockchafer; common cockchafer; may bug
Keversoort:                         
behoort tot de bladsprietkevers.

Lengte 20-30mm
Voedsel: 
eikenblad; larven: plantenwortels




Bek: omgeven door 3 mondwerktuigen. Daarboven ligt een klein chitinepantser, de bovenlip.  De eerste werktuigen bestaan uit de krachtige bovenkaken met hun snij- en een maalplaten.
Als tweede werktuig beschikken ze over twee onderkaken die aan de voorkant gekarteld zijn, ze zijn tevens voorzien van een kleine voelspriet.
Het derde paar werktuigen wordt gevormd door de onderlip en een tweetal voelsprieten. Terwijl de bovenkaken vooral dienen voor het afsnijden van bladeren, zorgen de onderkaken en de onderlip ervoor dat het voedsel in de bek komt.
Op de voelsprieten bevinden zich smaakorganen waarmee ze het voedsel proeven.



Het mannetje heeft langere voelsprieten (reukorganen) dan het vrouwtje met 7 bladen (bij het vrouwtje 6) die als een waaier aan het uiteinde staan.
Ogen: halfronde ogen die bestaan uit een groot aantal facetten (zeshoekige velden)



Het lichaam is omgeven door een chitinepantser. Dit geeft hem steun en beschermt hem tegen uitdroging en beschadigingen.



Aan de onderkant van iedere borstring zitten een paar krachtige poten.  Deze bestaan uit meerdere delen.
De voet is voorzien van klauwen, waarmee de kever tijdens het klimmen takjes kan omklemmen
.
De meikever beweegt zich voort op de scheenbenen, de voeten slepen erachter aan. De scheenbenen kunnen eveneens als graafwerktuig worden gebruikt.



Schematische omschrijving: van ei tot kever in 4 jaar

 


1 eieren. 2. jonge larve, 3.oudere larve (engerling) 4.pop 5. imago. (boven)

De meikever is in larve stadium een bodembewoner.  De volwassen insecten houden zich meestal in struikgewas en boomkruinen op,
bij voorkeur in eikenbomen.  De cyclus van ei tot volwassen kever duurt drie tot vier jaar.

De mannetjes sterven kort na de paring in mei of juni. De vrouwtjes graven zich in de aarde in. Hier leggen ze zo’n 60-80 eitjes in die ze over meerdere hoopjes verdelen. Daaruit komen na 4-6 weken de engerlingen tevoorschijn. Het lichaam van de kleine, wormachtige larven is bedekt met een geringd, chitineachtig pantser. Aan de kop zitten kaken, aan de rompzijden bevinden zich ademgaten. Het voedsel bestaat uit wortels die ze met hun tangen afknagen.
De engerling groeit zeer snel, zijn starre omhulsel groeit niet mee en wordt al spoedig te klein. Binnen de komende drie jaar vervelt hij meerdere keren, tenslotte bereikt de engerling een grootte van 5-6 cm. Als dit het geval is verlaat de engerling zijn verblijfplaats en trekt hij zich in de aarde terug. Op een diepte van ongeveer 1 meter maakt hij voor zich zelf een holletje, de zogenaamde poppenwieg. Dit doet hij door zijn lichaam te krommen en te draaien. Nu vervelt hij voor de laatste keer en de engerling wordt een pop. De pop ligt de komende 1-2 maanden bewegingloos in de poppenwieg. Gedurende deze periode neemt hij geen voedsel tot zich. In deze tijd voltrekt zich de metamorfose van engerling tot kever. Alle onderdelen van het lichaam van de kever zijn in aanleg in het lichaam van de larve aanwezig. Dit geldt ook voor de reservestoffen. Geleidelijk worden de eerste aanzetten van de vleugels en de poten zichtbaar. Na ongeveer twee maanden springt het omhulsel van de pop kapot. De volkomen ontwikkelde kever brengt de winter nog in de poppenwieg door. Op een warme voorjaarsdag komt de kever moeizaam uit de aarde tevoorschijn. Hij ontvouwt voor de eerste keer zijn vleugels en kan aan zijn korte leven in de lucht beginnen. Als kever groeit hij niet meer verder.
Deze gedaanteverwisseling die uit verschillende stadia bestaat (larve, pop) noemt men een volledige metamorfose genoemd.

In “meikeverjaren” wanneer ze zich massaal vermenigvuldigen, kan het gebeuren, dat in één nacht een hele boom kaal gevreten wordt.
De larven, die zich met plantenwortels voeden, richten ook grote schade aan.

Sommige boomkwekers ondervinden enorme schade van de meikever en dan met name aan wortels van bomen.
Tegenwoordig worden ze vaak bestreden met parasitaire aaltjes, deze worden met water verspoten op de grond.



Afbeeldingen afkomstig uit  ” Leerboek der dierkunde 1923″

pop larve (engerling) een vliegend vrouwtje een mannetje kruipt uit de grond


Bronvermelding: met bewerkingen door de webbeheerder, o.a.

– Landelijk Nederland encyclopedie van natuur en landleven  1983
– Spectrum natuur encyclopedie, wilde natuur van Europa 1982
–  Website:  worldwidebase.com/science

Geef een reactie