Aardappelrooier


Het rooiproces;  Jansborg , Leende September 2011

Aardappelrooier GRIMME varitron 270 van de firma de Houbraken uit Bergeijk

De loofklapper maakt het loof kort zodat het rooien beter gaat, anders zou de rooier verstopt raken door opeenhoping van loof

Onder de grond lichten een zogenaamde aardappeldam en een vlakke schaar de aardappelen met grond en al omhoog. Waarna de “kouters” het loof afsnijden. Hierna komen ze op een zeefband terecht.

Tijdens het transport op de zeefband komen de aardappelen verschillende kloppers, schudders en loofrollen tegen om het afval (zand, loof, steentjes) te scheiden van de aardappel

De gerooide aardappelen worden via een transportband op een keeper gestort.
Klaar voor naar de fabriek te gaan.

De aardappelteelt

De aardappelteelt heeft in ons land een enorme verbreiding, dankzij het voor de groei gunstige klimaat.
We onderscheiden consumptie-, fabrieksaardappelen en pootgoedaardappelen.

Fabrieksaardappel:

De fabrieksaardappel is een vrij grof product, waar men zetmeel uit wint en daarnaast nog vele bijproducten.

Consumptieaardappelen:

Consumptieaardappelen zijn te verdelen in vroege, middenvroege en late rassen. Elke groep is weer verder te verdelen naar de diverse
eigenschappen van de knollen. Zo onderscheiden we bloemige rassen met veel zetmeel en rassen met weinig zetmeel.
Alleen al in Nederland zijn er zo’n 250 rassen, zoals:Eigenheimer, Bintje, Spunta, Désirée, Agria, Nicola en Diamant.
Al naar de vraag kan men proberen een gevraagde kwaliteit te telen. De binnenlandse consumptie vraagt meestal naar bloemigheid,
maar voor frites en chips verlangt men dit niet, evenmin als voor de export.

Pootgoedteelt:

Naast de teelt van consumptieaardappelen is er een belangrijke pootgoedteelt. Hiervan wordt het merendeel geëxporteerd naar vele landen van de wereld. Het Nederlandse pootgoed heeft in het buitenland een goede naam omdat de Nederlandse aardappelteler zijn vak uitstekend verstaat. Pootaardappelen zijn het uitgangsmateriaal voor consumptieaardappelen en zetmeelaardappelen

Telen:

Aardappelen worden meestal voorgekiemd en zo in een goed toebereide grond geplant. Zodra ze vochtige grond voelen, beginnen onder aan de spruiten worteltjes te groeien. In het voorjaar worden de pootaardappelen of moederknollen met een machine, de aardappelpoter, in de grond gestopt. De machine legt ze netjes op een lange rij en bedekt ze met een laagje aarde, dit noemen we “aardappelen poten”. Na enkele weken worden de heuveltjes waar de aardappelen in liggen met een rijenfrees of “aanaarder” wat hoger gemaakt. Dit noemen we een “rug”.

De pootaardappelen liggen onder de ruggen

Deze ruggen bevorderen de knolvorming en beschermt de knollen tegen het licht. Bij het rooien kunnen, door de ruggen, de aardappelen gemakkelijker geoogst worden. Uit de moederknol in de grond groeien stengels, boven de grond komen daar blaadjes aan; Hieraan komen bloemen en bessen (de bessen zijn giftig).


Jonge aardappelblaadjes, net uit de grond;
Afbeelding aardappelplant (Het Kleine Loo)

Onder de grond in de rug groeien de nieuwe aardappelen. Stengels die onder de grond blijven noemt men stolonen. Hieraan ontstaan verdikkingen, die uiteindelijk de knollen vormen.  Aardappelen zijn dus de verdikte stengeldelen. Meestal komen van een plant +/- 12 aardappelen

Het loof is dood en de aardappelen zijn volgroeid;
Sep 2006 de Heg Leende

Rooien:
Als de aardappel helemaal uitgegroeid is worden ze geoogst (het rooien).

Schematische afbeelding aardappelrooier (Het kleine Loo)

Het rooiproces

 

Verwerking:
Na het rooien gaan de aardappelen over een sorteermachine, waar de slechte aardappelen en de vuiligheid (steentjes enz.) machinaal en
handmatig worden verwijderd. Hierna worden ze:
-Opgeslagen in grote aardappelloodsen bij de boer om na enkele maanden  na afroep naar de fabriek te gaan om verwerkt te worden.
-Of gaan de aardappelen rechtstreeks vanaf het veld naar de verwerkingsfabrieken. Dit zijn afspraken tussen de teler en handelaar.


De aardappelen (bintjes) worden op een hoop gestort,
Hier worden ze gesorteerd en gaan dan rechtstreeks naar de fabriek

Ontstaan en ziekten:
De aardappel die in de 16e eeuw uit Zuid-Amerika werd ingevoerd, is verwant o.a. aan de tomaat, Solanum lycopersicum en aan de aubergine, S. melongena. Om  aardappelmoeheid te voorkomen, (een ziekte die door aaltjes (Nematoden) wordt veroorzaakt)  is het niet verstandig om aardappelen meerdere keren na elkaar op het zelfde veld telen. Men maakt ook gebruik  van resistente rassen tegen deze plaag.
De aardappelmoeheid wordt in de hand gewerkt door de aardappelopslag. Dit zijn aardappelplanten die uit op het veld achtergebleven aardappelen zijn gegroeid.  Deze zouden in de winter moeten bevriezen, maar in zachte winters gebeurt dit vrijwel niet. Een andere plaag is de aardappelziekte (Phytophthora) deze is al berucht sinds het jaar 1845, toen vele Europeanen stierven omdat de aardappelteelt mislukt was.
Thans heeft men uitstekende chemische middelen, zodat een ramp niet meer voor hoeft te komen. Andere ziekten die de aardappeltelers vele zorgen geven worden veroorzaakt door diverse virussen. Bladluizen spelen bij virusoverdracht een belangrijke rol. Verder is er nog de Rhizoctonia solani, een schimmelziekte die eveneens grote problemen kan opleveren. Ook het blauw in de knollen, dat door de diverse oorzaken kan verschijnen, bemoeilijkt het telen van een goed gewas.

 Bron:  o.a   -Landelijk Nederland Encyclopedie van natuur en landleven,
-Land en tuinbouw : voor jouw een vraag. Uitgave Het Kleine Loo


Externe website over de aardappel:
 Vlaams informatiecentrum Land en Tuinbouw

Farm Frites   of https://www.farmfrites.com/en/234/products.html      todo deze link goed erik?

Geef een reactie