De Strijper Heg

De Strijper Heg in Leenderstrijp

De plattelandsvereniging Hei, Heg en Hoogeind is genoemd naar drie streeknamen in dit gebied: de Hei, de Strijperheg en de Hoogeind akkers.
Op deze pagina stellen we de “Strijper Heg” aan u voor:


Enkele Foto’s van de Strijper Heg


de Strijperheg

de Strijperheg


Video overlopende Strijperheg

video winter 2010/2011

Door de hevige regenval liep in de winter van 2010-2011het natuurgebied de Strijperheg “over”.
Het water stroomde in de ernaast gelegen schouwsloot.


de Strijperheg een ondoordringbaar gebied


Broekbos , Strijperheg


Strijperheg bevroren


foto’s: 11 januari 2009

Het centrum (het ven) van de Strijperheg is normaal niet bereikbaar,
na een strenge vorstperiode was dit in januari 2009 na vele jaren weer mogelijk.



Strijperheg 1975 foto: Wim van Laarhoven (www.duurzaammelkvee.nl)


Bronvermelding: Het onderstaande verhaal is afkomstig van
Auteur: Piet Willems.
Beter bekend als Peer van Lind, is vooral bekend als journalist van plaatselijke kranten.
Behalve journalist is hij ook schrijver. Een aantal van zijn boeken en artikelen, o.a. dit onderstaande artikel: over de Strijper Heg, zijn door hem beschikbaar gesteld voor publicatie op Internet. www.leende.dse.nl


(letterlijke vertaling)

Leende is rijk aan natuurschoon. Een van de ongereptste stukjes natuur is De Heg op Leenderstrijp. De Strijper Heg – natuurgidsen noemen het een ‘paradijsje’ – is eigendom van de gemeente Heeze-Leende. Tot 1928 was het gemeenschappelijk bezit van de inwoners van Leenderstrijp. Zij hadden het lang geleden als ‘cijnsgoed’ gekregen van ‘de baron’, hun Heer van de Heerlijkheid Heeze-Leende. Het gebied was duidelijk door palen afgebakend, ter onderscheiding van de eigendommen van de Heer. Dit zou een verklaring kunnen zijn voor het woord Heg, in de betekenis van afsluiting.

In ruil voor verharding van de ‘Strijperweg’ – de verbinding tussen Leende en Strijp – hebben de Strijpenaren eind jaren twintig hun Heg aan de gemeente Leende afgestaan. Later hebben ze daar wel spijt van gekregen. De verharding zou er toch wel zijn gekomen… Vraag is zelfs of hier niet van ‘aftroggelen’ sprake is geweest! De Strijper Heg is erg in trek bij natuurliefhebbers, gidsen en aspirant-gidsen. Een zestal inwoners van Heeze-Leende heeft in 1980 – in het kader van hun opleiding tot natuurgids van het IVN (Instituut voor Natuurbescherming) – de Heg nader onderzocht en beschreven. Het waren: Frits van Bree, Piet Brock, Laetitia Brouwers, Marty Duisters-van der Kruis, Myriam Kellendonk-Coppen en Riet Munnich-van den Borne. Ook aan hun ‘scriptie’, in februari 1981 verschenen, ontleenden we voor deze bijdrage een aantal gegevens..

Gevarieerd

De Strijper Heg is een zeer gevarieerd natuurgebied, vooral door de grote verscheidenheid aan moerasvegetaties. De kern wordt gevormd door een rietmoeras- en broekbosgebied. Er omheen liggen cultuurgronden. De Heg ligt in een zijdal van het riviertje de Strijper Aa, grenst ten westen aan het Leenderbos (boswachterij Leende) en ten zuiden aan het Soeriks Goor. Deze beide gebieden zijn eigendom van Staatsbosbeheer Aan de oostkant stroomt de Strijper Aa. Vanuit de plas in het gebied loopt een verbindingsslootje naar de Strijper Aa. Door middel van een sluis in dit slootje kan de waterstand tussen de Aa en de Heg worden gereguleerd. De Strijper Heg ligt ongeveer 25,5 meter boven NAP (Normaal Amsterdams Peil) en tot circa een meter lager dan het akkerdorpje Leenderstrijp (circa + 26.35 meter NAP).

Begroeiing

In de Strijper Heg valt vooral de zeer weelderige plantengroei op, zowel in als langs het water. De soorten en hoeveelheden planten lopen sterk uiteen, ook naar gelang de omstandigheden: klimaat, bodem, waterhuishouding, schaduwwerking enzovoort. Er zijn nog steeds allerlei successieve (opeenvolgende) processen gaande die de vegetatie van aanzien doen veranderen. Verschillende verschijnselen spelen daarbij een rol, zoals beworteling, humus-, veen- en bodemvorming, mineralisering van organische stoffen, en de concurrentie, symbiose (samenleven) en coördinatie tussen planten.

Strijper Aa

De Strijper Aa is een van de mooiste voorbeelden van een beek waarin een rijk assortiment aan waterinsecten voorkomt. De beek is onderhevig aan veel wisselende milieufactoren: hoeveelheden water, diepte, stroomsnelheden, verontreinigingen etcetera. Een van de grootste ingrepen is geweest de grote wettelijke ruilverkaveling Budel-Strijper Aa, vanaf 1973. Dit heeft toen zelfs geleid tot het verdwijnen van vele zeldzame diersoorten. Toch was de waterkwaliteit toen zodanig dat zich nog een behoorlijke verscheidenheid aan insecten kon handhaven.

Centrale Slenk

Onder invloed van de mens is ook de Strijper Heg in haar verschijningsvorm sterk veranderd, vooral in de vorige (20ste) eeuw. De geologische ontwikkeling die bepalend is geweest voor de samenstelling van de aardkorst gaat vele duizenden jaren terug. Bij het beschrijven van die ontwikkeling zijn vooral de laatste twee perioden – het Pleistoceen en het Holoceen – van belang. Vóór het Pleistoceen maakte de Heg deel uit van het gebied dat zich aan de noordflank van het Brabants Massief bevond. Dat Brabants Massief bestond uit de afgesleten resten van een zeer oud gebergte. Onder invloed van krachten die van binnenuit inwerken op de aardkorst moeten gesteenten wel buigen of barsten. Zo ontstonden scheuren in de aardkorst, die ‘tektonische breuken’ genoemd worden. De gedeelten die tussen deze breuken liggen zijn ten opzichte van elkaar verschoven en liggen nu hoger of lager. Men noemt deze gebieden horsten (indien hoger) respectievelijk slenken (lager). Door de verticale beweging in de aardkorst is Zuidoost-Brabant verdeeld in de Kempenhorst, Centrale Slenk en Peelhorst. Heeze-Leende (het gebied strekt zicht uit tot boven de Grote Rivieren) ligt in de Centrale Slenk, waarvan de grens in het westen de Breuk van Schaft wordt genoemd, en die in het oosten de Peelrandbreuk.

Formatie van Sterksel

Zo’n half miljoen jaar geleden stroomde de Maas, als zijrivier van de Rijn, als een wilde, vlechtende rivier over een groot deel van Oost-Brabant. De rivier zette veel grof materiaal af: keien, grind, zand en leem, de zogenoemde Formatie van Sterksel. Aan het einde van de Crommerien verlegde de Rijn haar loop meer naar het oosten, waardoor er ook een einde kwam aan de afzetting van de Formatie van Sterksel. Doordat de Centrale Slenk bleef dalen zakte de hierin afgezette Formatie tot een diepte van ongeveer dertig meter weg. Na het Crommerien kwamen er drie ijstijden: Elsterien, Saalien en Weichselien. Daarin werden voornamelijk fijn zand en leem afgezet.

Holoceen

De laatste periode waarin ons gebied gevormd is heet het Holoceen en is ongeveer tienduizend jaar geleden begonnen. De gemiddelde temperatuur begon toen te stijgen, het huidige klimaat ontstond. De ontwikkeling van gesloten bossen nam een aanvang. De afzettingen die tijdens het Holoceen plaatsvonden kunnen onderverdeeld worden in veen, beekafzettingen en stuifzand. Het veen vormde zich in de beekdalen, vooral in gebieden die dikwijls onder water stonden. Beekafzettingen worden aangetroffen in de vorm van beekzand en beekleem. De vegetatie kon zich ontwikkelen, de verstuivingen werden tegengegaan. Maar waar de landbouwers bossen hadden platgebrand en de heide te intensief afgeplagd ontstonden nieuwe stuifzandgebieden. Pas tegen het einde van de 19de en het begin van de vorige eeuw werden de verstuivingen goeddeels tot staan gebracht. Het Leenderbos is daar een voorbeeld van. In het gebied van de Strijper Heg bevindt zich onder het stuifzand fluvioperglaciaal zand, aangevoerd door regen- en smeltwater.

Vogels

Het beekdal van de Strijper Aa, waar de Heg deel van uitmaakt, is in vogelkundig opzicht een belangrijk gebied. Dit komt vooral door de afwisseling van moerassen, bosjes, houtranden, akkers en weilanden en de vele overgangen daartussen. De Strijper Heg is rijk aan voedsel voor vogels en bezorgt hen ook de nodige rust. De vogels die op de Heg voorkomen zijn in drie groepen te verdelen: jaar- of standvogels, zomervogels en wintergasten. Ook een verdeling naar de gebieden waarin ze leven is mogelijk. Het aantal zoogdieren is minder gevarieerd.

Klot

Het laagveengebied leent zich uitstekend om ‘klot’ te baggeren. Op het laatst van de Tweede Wereldoorlog, toen brandstof almaar schaarser was geworden, kwam de gemeente Leende aan die schaarste tegemoet door op De Heg kavels in te richten en die onder belangstellende inwoners te verloten. Dezen moesten daar een bepaald bedrag voor neertellen. Vele Leendse gezinnen hebben van die mogelijkheid gebruik gemaakt en zich voor een kavel ingeschreven. Het klot baggeren was een zware maar imposant karwei. De kunst was zoveel mogelijk ‘bagger’ naar de kant te halen, optimaal profijt. Aan de kant van het water werd geprobeerd een zo dun mogelijke ‘veenwand’ overeind gehouden, die op het laatst – door de druk van het water – doorbrak. Het was dan zaak zo snel mogelijk zelf aan de kant te komen, om niet in de drassige bodem te worden vastgezogen. Als de belendende baggeraar(s) – de ‘buren’ – je al voor waren geweest, werd het nog lastiger. Dan moesten er tot het laatst twee of drie wanden blijven staan!

Brij

De bagger werd uitgespreid over de strook grond die in de lengte aan de kavel grensde. Eerst moest echter zoveel mogelijk het daarop groeiende struweel worden verwijderd. Met behulp van het rijkelijk aanwezige water begoot men de uitgespreide bagger overvloedig tot een brijachtige pap. Zo ontstond een enkele meters brede laag ‘pap’, die een centimeter of vijftien dik was. De bovenkant werd gladgestreken en na een korte droogperiode met behulp van een ‘schrijfstok’ – een ter plekke gesneden, aangepunte gaarde – zo diep mogelijk in blokken gesneden. De blokken kregen het formaat van een flinke baksteen. Terwijl het uiteinde van de gaarde op een schouder van de ‘schrijver’ rustte, drukte deze de punt in de bagger, om zo – achteruit lopend – horizontaal en verticaal de ‘strepen’ te trekken. Na een aantal droge dagen konden de blokken losgetrokken worden. Om ze nog verder te laten drogen maakte men er kleine piramides van, ongeveer een halve meter hoog, met openingen tussen de ‘turven’, waar de wind door kon waaien, om het drogingproces te versnellen. De bovenste blokken werden natuurlijk het eerst droog. Daarom werden de ‘torentjes’ na enige tijd opnieuw opgebouwd, maar dan met de onderste ‘stenen’ boven. Afhankelijk van het weer moest dat ooit nog wel eens gebeuren. Zodra de klot voldoende droog was werd deze los op een boerenkar of –wagen, of in juten zakken gestopt, dokkerend over het karrenspoor naar huis gereden. Na WO II is er op de Heg geen klot meer gebaggerd. Ook buiten de Heg bevonden zich (particuliere) baggerskuilen, bijvoorbeeld in de Riesten.

Vissen

Door het ‘massaal’ baggeren in de oorlog was een grote waterplas ontstaan, een natuurlijk viswater waarin vooral katvis en snoek, maar ook wel voorntjes en brasem – zonder dat ze waren uitgezet – gedijden. Kees van de Plas heeft jarenlang het visrecht van de gemeente gepacht. Van het Waterschap konden ze een bootje lenen en samen met Lau Snoeijen, maar ook met Fried Smulders en de broers Van Asten uit Strijp heeft hij er veel gevist, dikwijls met behulp van ‘wargaren’. Door het bedienen van de sluis in het verbindingsslootje met de Strijper Aa konden ze het water in de Heg in een etmaal verschillende centimeters laten stijgen. Zeer tegen de zin van de jagers, overigens. Door de vegetatie groeide de plas echter langzaam dicht en ook om geen blijvend ongenoegen met de jagers op de hals te halen is het vissen gestopt. Van de Plas denkt al zo’n kwarteeuw geleden. Hij wordt opnieuw enthousiast als hij terugdenkt aan die heerlijke vistijden: viswater puur natuur, stukken beter dan de gemeentelijke visvijver. “Jammer dat de gemeente de plas niet open heeft gehouden!” Het gebied was eveneens een eldorado voor wild. De gemeente Leende heeft het jachtrecht op De Heg jarenlang apart verpacht. We herinneren ons in dit verband namen van pachters als Sjang Rutten en Wim van Hooff. Tegenwoordig mogen de leden van jagersvereniging Sint Jan in Leenderstrijp er jagen. De Strijper Heg is een schier ondoordringbaar gebied. Men kan er feitelijk alleen maar omheen wandelen. Van die ontoegankelijkheid hebben tijdens de Duitse bezetting vooral onderduikers dankbaar gebruik gemaakt. (w).

Einde tekst Piet Willems

Meer over de Strijperheg op deze website: Historie/ Willem Iven 1974/ De Heg

https://hei-heg-hoogeind.dse.nl/historie_gebied/willem%20iven/de%20heg/iven_heg.htm   TODO

Geef een reactie