Molen, de persberichten

Fotoalbum:  DE BOUW VAN EEN STANDERDMOLEN IN LEENDERSTRIJP
Onderwerp: Oude berichten uit de pers over de molen

Eerste berichtgeving over de molen:

30 juli 1996: De sierlijke molen op de heide  (c) Piet Willems

“Op de heide bij Leende staat een oude standaardmolen, die enkele jaren geleden danig in verval was. Door toedoen van ‘Monumentenzorg’ bleef hij uit slopershanden en werd opgeknapt. Nu is hij voorzien van stroomlijnwieken en weer in gebruik gesteld.” Onder deze aanhef publiceerde de vooroorlogse Panorama begin juli 1938 een met niet minder dan tien foto’s opgesmukt verhaal over ‘De oude molen op de heide te Leende.’ Natuurlijk niet bevroedend dat de ‘sierlijke molen’ er slechts enkele jaren later niet meer zou zijn. In de vroege morgen van vrijdag 15 november 1940 zou hij in een storm met orkaankracht (12 Beaufort!) zwaar beschadigd raken. De molen is aan het draaien gegaan. Zo hard dat de wiekenas brak, waardoor het wiekenkruis van de molen viel. De molen zelf stond nog wel overeind maar was zo hevig toegetakeld dat aan herbouw in die oorlogsjaren niet meer te denken viel, ondanks verwoede pogingen van burgemeester Fried Manders om de molen weer in ere te herstellen. Een ijzeren roede bleek uit de assekop geschoten en door de wind een meter of vijftig weggeblazen te zijn. De avond tevoren hadden molenaar Janus Kees (in 1912 geboren) en zijn broer Sjef nog tot een uur of negen op de molen gemalen, “Rond half zeven ’s morgens stonden we al bij de ontluisterde molen. Het meel tussen de molenstenen was warm. Voor mij het bewijs dat het niet lang geleden gebeurd moest zijn”, concludeerde Janus Kees. De molen is volgens hem niet door de vang geslagen. “Dan zou hij – net als die in Eersel, in dezelfde nacht – in brand gevlogen zijn. Achteraf heb ik gezien dat ’n stuk ijzer aan de vang verroest was. Daardoor moet de molen helemaal van de rem losgekomen en aan het draaien gegaan zijn. We hadden hem naar het zuiden gekrojen, en daar komt bijna nooit storm vandaan. Het was ons wel opgevallen dat er de avond tevoren een eigenaardige kring om de maan stond. Er zijn die nacht meer molens door de storm verwoest, onder meer in Heeze en Elsendorp.” In Leende herinneren de Molenheide, het Molenbergviaduct en de oude molenput, waar Staatsbosbeheer een tijdlang het eikehouten hek van de gaanderij aan de oude molen omheen heeft gezet, nog aan de vergane molenaarsglorie. Maar er daagt hoop op een nieuwe molen. Leendenaar Frans Hagenaars – geboren in 1950, vader van drie dochters en van beroep stuurman op de grote vaart – heeft serieus het plan opgevat om een nieuwe molen te bouwen. Een tamelijk natuurgetrouwe kopie van de oude standaardmolen op de Leendse heide. Het miniatuurmodel heeft hij al klaar. Ook enkele grote delen van wat de ‘echte molen’ moet worden. Zoals de standaard, waar de molen straks om moet draaien, wanneer de wieken naar de wind gekruid moeten worden. En ook de windpeluw, de steen- en de waterlijsten, de kruihaspel, de steenbalk en een deel van de kast. Alvorens over Frans Hagenaars en zijn plannen wat meer te vertellen, eerst nog even verslaggever “H.” aan het woord, zoals deze ruim 55 jaar geleden de vaderlandse molen in het algemeen en de mooie molen van Leende in het bijzonder beschreef:

Goedige reus

“Over ’t geheele lage land staan ze verspreid, de goedige reuzen, die zoo rustig met hun wijde armen kunnen draaien, daarbij zulk een nuttig werk voor de menschen verrichtend. Doch behalve nuttig, zijn ze ook schoon, die molens. Sieren ze het Hollandsche landschap niet op ongeëvenaarde wijze, zo dat ze in verre landen worden geïmiteerd, met bonte feestelijkheid van tulp en klomp rond hun rijzige verschijning! Ja, de Hollandsche molen oogst veel sympathie; we wilden hem niet gaarne missen, ons landschap zou zonder molens leeg en prozaïsch worden. Stelt u zich voor, dat we in ons goede land den molen niet meer hadden, die zoo vredig kruisen kan slaan aan den hemel, zooals Felix Timmermans het telkens aardig zegt! Stelt u zich voor, dat de traditionele molenaar er niet meer was in ons volksbestaan! Wij houden van den Hollandschen molen en blijven hem, in onze vriendschap, trouw! Maar ’t gaat met den molen als met den mensch: naast vrienden heeft hij zijn vijanden, die hem met een boos oog aanzien, die hem bestrijden, ja, ’t zelfs op zijn leven hebben gemunt. We herinneren ons allen den historische ridder van de droeve figuur, Don Quichot. Deze vreemdsoortige edelman zag in alle molens zijn aartsvijanden en trok er met zijn trouwen schildknaap op uit om den strijd met de molens aan te binden. Als hij de groote wieken rustig rond zag wentelen, steeg zijn woede tot vechtlust en hij sloeg er onbehouwen op los. Het einde was steeds een treurige nederlaag; met pijnlijke, gekneusde ledematen gingen de ridders moe en ontgoocheld huns weegs. Ze hadden slaag gekregen van den goedigen reus, die heus niet handelde uit wraak, zelfs geen noodweer liet gelden, doch allJJn en dan nog onbewust de kracht van de grootste en sterkste ontwikkelde. Het was een gemakkelijke overwinning van den reus over zijn vijand, die in woesten waanzin aanviel. Deze vijand is met Quichot reeds lang uitgestorven, doch ’n nieuwe moderne kwam naar voren, geen romantische, o, neen, maar in zijn nuchtere, koude zakelijkheid oneindig gevaarlijker voor den molen dan de oude, ridderlijke. Wie die nieuwe vijand – en niet alleen van den molen – dan is, lezers! Gij kent hem allen, zijn naam is mechanisatie!.. De mechanisatie viel den onbewusten, traditionelen molen aan, plots heftig, raak en op radicale, rationeele wijze. Met wiskundige zekerheid geschiedde het, als door een goed geoefend schermer, die zijn tegenstander zoo lang puntig priemt, tot hij dood neervalt. Het was geen lelijke, faire strijd van man tegen man, zooals eertijds. Het waren, van de zijde van den vijand, sluwe, onzichtbare aanvallen, zéér gevaarlijk, die den molen noodlottig moesten worden. Zoo stond hij dan al spoedig van zijn ‘ziel’ ontdaan, innerlijk ledig en uiterlijk in verval, weldra traden de ontluistering en de aftakeling in. Zoo ging het nu ook met den molen van Leende, waarvan we hier de foto’s plaatsen. Maar officieele instanties ter bescherming van waardevolle monumenten grepen in. Zij zorgden ervoor, dat de karakteristieke molen van Leende althans uiterlijk werd hersteld, zoodat hij weer een sieraad van ’t Brabantsche landschap genoemd mocht worden. Trots stond hij daar, temidden van ’t bloeiende land, in z’n goedheid (dat kon men hem aanzien) ’t gedane onrecht vergetend en vergevend. Het zou dien molen nog beter gaan! Ook zou hem zijn ziel weer worden teruggegeven, de reden van zijn bestaan, zijn nut en zijn taak. De molen van Leende is weer de oude molen geworden, die maalt tot mul meel, die de wieken lustig klappen doet, terwijl de molensteenen knarsend rondwentelen…. De mensch was hem welgezind. Hij gaf hem terug, wat hij hem had ontnomen. Daar staat hij nu te prijken en te pronken, in het kleurige Brabantsche landschap, vol zon en levendig licht! En de boeren komen weer naar hem toe, opdat hij hun een nuttigen dienst zal bewijzen, ’t geen hij gaarne doet.”

1754

De Leendse molen stamde van 1754. Op 20 juni van dat jaar was zijn voorganger afgebrand, zo vond Peter Kerkhofs in de archieven. Als kleinzoon van wijlen mulder Piet Kerkhofs en bestuurslid van heemkundekring De Heerlijkheid Heeze, Leende, Zesgehuchten snuffelt deze Leendenaar nog steeds in allerlei archieven, ook om de molengeschiedenis van Leende boven water te halen. Zo las hij er dat in de 15de eeuw in zijn dorp al een molen bestond. Later, op 6 juni 1601 schreven schout en schepenen van Heeze en Leende .. ‘dat de molens in beide plaatsen nooit beter geweest waren dan de laatste dertig jaren…’ Abraham Adriaen Andries de Laure was toen de molenaar. In die tijd waren molens meestal eigendom van de kasteelheer. Als boeren heidegrond van de Heer wilden pachten waren ze verplicht ook hun graan op ’s Heren molen te laten malen (dwangmolen). De boeren van Bruggerhuizen, die natuurlijk een voorkeur hadden voor de Venbergse molen in Valkenswaard omdat die veel dichterbij was, zouden menigmaal door de Heer van Heeze en Leende gemaand zijn om met hun gedorste graan naar zijn heimolen in Leende te komen. Boeren moesten ook regelmatig met hun karren aan het werk om de zandberg waarop de molen stond op te hogen, als de wind weer te erg had huisgehouden. Maar ook molenaars werden door de Heer uitgebuit. Ze moesten zeker een keer per jaar voor hem met een vracht naar Den Bosch rijden, de molen regelmatig onderhouden en schilderen en zelfs de windhonden van de Heer, die hij bezigde voor de jacht, verzorgen. Zeker omdat ze goed met wind wisten om te gaan…

Brand

De afgebrande molen werd zo snel herbouwd dat er in september 1754 alweer op gemalen werd. Antonie van Gogh was de meestermolenmaker, voornamelijk belast met de bouw van het binnenwerk. De rest van de bouw werd aan een timmerman uitbesteed. De eerste molenaar op de nieuwe molen heette Willem Koppen. Hij was de opvolger van Andries de Laure. Beiden waren, natuurlijk de een na de ander, met dezelfde vrouw getrouwd: Catharina Smits. Molenaars na hen waren o.a. Cornelis en Petrus Notten, Johannes van Baar en Hein van Laarhoven, wiens vader en broer mulder waren te Bergeyk. Zij allen pachtten de molen. Op een openbare verkoping in februari 1905 kocht Antonie Kerkhofs uit Reusel de standaardwindgraanmolen te Leende. Deze Kerkhofs ging er niet zelf malen maar verhuurde hem. Strijpenaar Cis Verspeek en Cor van de Ven hebben er nog op gemalen. In 1921 verkocht Kerkhofs zijn Leendse molen aan Michiel Notten uit Aarle-Rixtel. Ten slotte ging die koop echter niet door, omdat Notten de bedongen koopsom niet kon fourneren. Zo werd de molen in 1926 eigendom van Piet Kerkhofs, zoon van Antonie. Piet vestigde zich wel in Leende. Hij trouwde er ook, eind jaren twintig, met een Leendse. In het begin gebruikte Kerkhofs jr zijn molen heel frequent. Maar omdat hij al spoedig een motormaalderij liet inrichten bij zijn woning aan de Strijperweg raakte de windmolen in onbruik en verval. In 1934 kocht Staatsbosbeheer de molen en zorgde voor restauratie. Op verzoek van SBB begon Janus Kees, afkomstig uit een Budelse molenaarsfamilie, begin 1938 op de Leendse molen te malen. Een half jaar eerder was hij naar Leende gekomen, waar hij een maalderij had overgenomen. “Maar ik zat veel liever op de windmolen!” Zijn broers Bert en Sjef hebben er allebei nog een in Budel. Op hoge leeftijd hield de Leendse mulder zich nog geregeld bezig met het scherpen van molenstenen, maalde hij nog en maakte hij molenstenen!

Hagenaars

Nu wil Frans Hagenaars ervoor zorgen dat Leende weer een molen krijgt. Gemeente, Staatsbosbeheer en Vereniging de Hollandsche Molen staan zeer enthousiast tegenover zijn voornemen. Hij zal dus wel een bouwvergunning krijgen. De eiken schaliën die nog van de oude molen bewaard zijn gebleven heeft Staatsbosbeheer hem al ter beschikking gesteld. Daar kan Hagenaars nog een deel van zijn nieuwe molen mee bekleden. Ongeveer 8 m², net voldoende voor de borst van de molen. De plaats waar de nieuwe molen zal herrijzen staat nog niet definitief vast. Het wordt zeker niet de plek waar de molen vroeger gestaan heeft. Mogelijk komt hij wel dicht bij ’t Leenderbos, niet ver van Leenderstrijp. Hagenaars heeft daar toevallig, geërfd van zijn vader, aan het Strijper Pad een stukje grond liggen. “Dat zou er zeer geschikt voor zijn”, zegt de aspirant-molenbouwer. “Groot genoeg en ook zo gelegen dat de molen er wind kan vangen.” De stedebouwkundige van Leende zou de molen graag dichter bij de bewoonde wereld zien. Voor Hagenaars is dat bespreekbaar. Voorwaarde voor hem is wel dat de molen op zijn standplaats wind kan vangen. Hagenaars wil hem niet alleen voor de sier, de molen moet ook mul meel kunnen produceren.

Vrijwilliger

Hagenaars’ liefde voor het molenwezen is begonnen in 1984. “In Baexem (L) kwam ik toen toevallig in contact met molenaar Bèr Simkens. Raakte gefascineerd door zijn werk en molen en vroeg of ik hem niet af en toe eens mocht komen helpen. Als stuurman op zee ben je een maand of vier van huis en dan weer een paar maanden thuis. Lang thuis zitten tijdens je verlof is ook niet alles, dus wil je toch af en toe wel eens wat omhanden hebben. Ik ben een opleiding gaan volgen bij de Vrijwillige Molenaars. Wilde een molen helemaal alleen kunnen bedienen en bovendien allerlei kleine reparaties zelf kunnen uitvoeren. Een deel van mijn opleiding kreeg ik bij Gerard Sturkenboom, vrijwilliger-molenaar op de St Victor-molen aan de Leenderweg in Heeze. Het was vooral een praktijkschool. Ik ben geslaagd en heb ik een diploma gekregen. Dat ging allemaal heel officieel.” Op de St Victor is Frans Hagenaars in zijn vrije tijd nog dikwijls te vinden. Bijvoorbeeld om er enkele boomstammen te disselen, want het houtwerk van de Heezer molen was hier en daar aan reparatie toe, of een nieuwe molensteen mee in te bouwen. Tussendoor heeft hij zo goed mogelijk in verkleinde vorm de oude standaardmolen van Leende nagemaakt. Aan de hand van oude tekeningen, foto’s en schilderijen. Op een zestiende van de grootte die zijn echte molen straks moet krijgen. Hulp kreeg hij daarbij van de Veldhovense molenaar John de Jong, van Paul Groen uit Oerle en diverse enthousiaste vrijwillige molenaars. De nieuwe molen wordt niet helemaal zo groot als de vorige, omdat Hagenaars uitgaat van het materiaal dat hij heeft. Hij denkt aan driekwart van het oorspronkelijke formaat, een meter of twintig hoog. Met een oude spanzaag en andere niet mechanische gereedschappen, en zoveel mogelijk ter plekke, maakt hij eerst de onderdelen van de molen. Wat stevig moet zijn van eikenhout, de rest van grenen. Alleen de vang of rem wordt van (zachter) wilgenhout vervaardigd. De delen nummert hij schematisch om ze later door middel van zwaluwstaarten en pen-gat verbindingen in elkaar te kunnen zetten. “Het karwei zal wel verschillende jaren duren. Ik laat met niet jagen, moet het in eigen hand kunnen houden en op m’n gemakske kunnen doen!” Hij krijgt hulp van dorpsgenoot André van Overdijk. Omdat Frans Hagenaars her en der nogal wat materiaal krijgt aangeboden denkt hij dat de nieuwe molen hem ongeveer vijfduizend gulden gaat kosten. “Dat heb ik er graag voor over. Een hobby mag tenslotte wat kosten.” (w) .

Bronvermelding:

Piet Willems
Eikenlaan 9
5595 AG LEENDE
040 2061429 (fax 2063628)

Geef een reactie