een artikel in het maandblad ‘Landleven’

VAN LANDBOUWGROND TOT NATUURGEBIED

In de zomer van 2007 stond Roel met een artikel in het vooraanstaande maandblad ‘Landleven’.
Hieronder een gedeelte van deze tekst, 
aangepast door de webbeheerder.

Bronvermelding:
 LANDLEVEN 12E JAARGANG NR. 5 JULI/AUGUSTUS 2007;    Tekst: THELMA EGBERTS,

    meer info over Landleven: klik hier

VAN LANDBOUWGROND TOT NATUURGEBIED

NA VIJF JAAR AL 150 INHEEMSE PLANTENSOORTEN
VIJF JAAR GELEDEN LAG HET HUIS VAN ROEL WINTERS IN HET BRABANTSE LEENDE NOG OP INTENSIEVE LANDBOUWGROND. NU WOONT HIJ IN EEN NATUURGEBIED MET BLOEMRIJKE WEILANDEN, KLEURRIJKE AKKERS, VLECHTHEGGEN, POELEN EN HOUTWALLEN. WANDEL MEE OVER DE ZANDPADEN VAN LANDGOED DE LANGAKKERS EN ONTDEK HOE SNEL DE NATUUR BEZIT KAN NEMEN VAN EEN STUK CULTUURGROND. ‘

Met de verrekijker voor zijn ogen speurt Roel Winters langs een houtwal. Hij hoorde zojuist het gezang van een bonte vliegenvanger en is bezig uit te vinden waar het dier zit. Bijna elke dag staat Roel zo te turen. Op zijn erf wemelt het namelijk van de vogels, onder meer spotvogels, braamsluipers, gierzwaluwen, spechten en soms zelfs pest- en kraanvogels. Al deze soorten voelen zich thuis in het kleinschalige landschap met houtwallen, struiken, akkers, solitaire bomen en wilde bloemenweiden. De natuur is hier zo gevarieerd, dat het lijkt alsof de tijd honderd jaar heeft stilgestaan. De realiteit is anders. Nog geen vijf jaar geleden lagen hier kale aspergevelden. In korte tijd heeft Roel het cultuurland omgevormd tot een prachtig natuurgebied, De Langakkers. “Van jongs af ben ik weg van natuur en ook nu nog ben ik er dag in dag uit mee bezig, bijvoorbeeld als heggenvlechter, natuurgids of vogelwachter. Het ligt dan ook voor de hand dat ik van mijn eigen land een natuurgebied heb gemaakt”, verklaart Roel.

foto Erik v asten   Sjef Gielen en Roel (rechts)  bezig met de vlechtheggen tijdens een workshop voor onze leden in 2007

Meer info over “vlechtheggen” klik hier.
Het grootste deel van de aanleg deed hij zelf. Waar nodig schakelde hij anderen in. Zo zorgde de begeleiding van natuurtechnisch adviseur Gert-Jan Koopman ervoor dat de weilanden, akkers en bermen van De Langakkers nu vol inheemse planten staan. Gert-Jan komt nog regelmatig polshoogte nemen. Vandaag (zomer 2007) is hij voor het eerst sinds de winter terug om te zien wat er nu groeit en bloeit op De Langakkers. “Dit is voor mij een bijzonder gebied“, zegt hij. “Er staan heel veel verschillende soorten inheemse planten bij elkaar. In de meeste nieuwe natuurprojecten zijn we al blij met 25 of 50 soorten. Hier staan er zo’n 150, waaronder veel zeldzame. En dat al na een paar jaar!

BLOEIENDE BERMEN
Vanuit de tuin lopen Roel en Gert-Jan een zandpad op, in de bermen bloeien wilde bloemen. Ze worden druk bezocht door bijen, hommels, vlinders en andere insecten. Roel grijpt een handje zand van het pad. “Zie je hoe schraal de grond hier is? Dat is goed. Zo’n voedselarme, zanderige bodem levert sneller een grote rijkdom aan plantensoorten op dan rijke grond. Op voedselrijke grond is de concurrentie tussen planten veel groter. Daardoor overheerst al snel een beperkt aantal soorten. Bovendien hebben planten op rijke grond minder bloemen en meer bladmassa.

De grote variatie aan heemplanten is niet alleen te danken aan de schrale bodem. Roel schiep ook verschillende milieus door hoogteverschillen aan te brengen en door zonnige en schaduwrijke gebiedjes in te richten. In elk milieu voelen zich andere planten en dieren thuis. “Ook de kleine landschapselementen hier zorgen voor veel variatie“, legt Roel uit. “Je vindt hier houtwallen, vlechtheggen, poelen, boomgaardjes, struweel en solitaire bomen. En er is zelfs een vleermuizenkelder. Ieder element heeft zijn eigen natuurwaarde en biedt verschillende planten en dieren een leefmilieu.

Het zandpad waarop de mannen lopen, is op zich al een gevarieerd natuurgebiedje. Langs de randen groeien allerlei inheemse wilde bloemen, zoals stalkaars, kaasjeskruid en wilde peen. “Op deze plantensoorten komen veel insecten af, die op hun beurt weer vogels en amfibieën aantrekken“, zegt Roel. “Zo zie je hier regelmatig levendbarende hagedissen. Soms liggen er zes bij elkaar te zonnen. Vogels nemen hier graag een zandbad en graafbijen graven hun nesten in de bermen.”

NATUURLIJKE VARIATIE
Aan de noordrand van De Langakkers gaat het zandpad over in een weg die ligt ingeklemd tussen twee hoge zandwallen. Het is een zogenoemde holle weg: typisch voor Limburg, maar ook bekend in dit deel van Brabant. “Ik heb deze holle weg aangelegd om verschillende milieus te creëren en zo de natuurlijke variatie te vergroten”, vertelt Roel. “Boven op de wallen groeien andere planten dan beneden en aan de zonkant is de vegetatie totaal anders dan aan de schaduwkant. Bovendien vormt de weg een kom waarin de warmte blijft hangen. En daar houden reptielen en insecten van.”

Gert-Jan vult aan: “Hier zie je goed hoe bepalend kleine hoogteverschillen zijn voor een gevarieerde plantengroei. Boven op de wallen vind je soorten die van droogte houden, zoals middelste teunisbloemwilde peenleeuwentand en duizendblad. Onderaan groeien brunel, fluitenkruid, en nog andere planten die wat meer vocht nodig hebben. Aan de zonkant overheersen grote groepen zandblauwtjes.” Aan de buitenrand van de holle weg ligt een houtwal met inlandse bomen en struiken, waaronder zomereiken, berken, inlandse vogelkers, haagbeuken en lijsterbessen.

Hieronder groeien schaduwminnende, zogenoemde heg­begeleidende planten, die de struiken niet overwoekeren: fluitenkruid, look-zonder-look, stinkende gouwe en dolle kervel. “Het mooie is dat op deze planten veel insecten afkomen. Dat maakt deze houtwal heel aantrekkelijk voor vogels. Ik let daar speciaal op, want de aanwezigheid van veel vogelsoorten vormt een bewijs van goed beheer“, zegt Roel. “Vooral bedreigde soorten van de rode lijst, zoals de steenuil en de patrijs, krijgen hier veel aandacht.”

foto erik v asten  De holle weg bij Roel tijdens een excursie voor onze leden.

Net als in Limburg komen soms in Brabant ook holle wegen voor. Roel Winters legde er op zijn landgoed zelf één aan.
In de holle kom van de weg blijft de warmte goed hangen. Daar varen veel planten en dieren wel bij’

 BLOEMRIJKE GRASLANDJES EN BRANDRODE RUNDEREN
Over het zandpad lopen de mannen verder langs drie bloemrijke graslandjes, die door vlechtheggen van elkaar zijn gescheiden. Op de perceeltjes grazen Brandrode runderen en streekeigen Kempische heideschapen. “Een goede begrazing verrijkt de vegetatie”, vertelt Gert-Jan. “De koeien en schapen verplaatsen via hun vacht zaden van de ene kant van de wei naar de andere, waardoor ze bijdragen aan de verspreiding van planten. Nog belangrijker is dat het vee het gras en de overheersende kruiden wegvreet. Daardoor krijgen andere, vaak zeldzamere planten meer ruimte en ontstaat er een gevarieerde begroeiing.” Ook het maaibeheer heeft veel invloed op de samenstelling van de vegetatie. “Door op het juiste moment te maaien dring je de minder gewenste planten terug en krijgen andere soorten meer ruimte. Ik heb voor elk van deze bloemenweiden het ideale maaitijdstip bepaald. Ze worden gemaaid vóór de zaadvorming van minder gewenste planten en nadat veel gewenste planten zich hebben uitgezaaid. Wanneer en hoe vaak je maait, is dus heel bepalend voor wat er groeit. Voorwaarde is wel dat je consequent bent en steeds in dezelfde periode dezelfde wei maait.” Tegenover de weilanden ligt een akkerreservaat in wording. Tussen de goudgele zomertarwe groeien akkerkruiden als korenbloem, klaproos en bolderik. “Zo zien graanakkers eruit als het onkruid niet wordt bestreden en als er geen kunstmest wordt gebruikt”, glundert Roel. “Maar het kan nog mooier! Ik ben van plan om de akker in vijf of zes percelen te verdelen en op ieder perceel een andere graansoort te verbouwen. Dan zullen er nog meer verschillende akkerkruiden komen.”

foto Erik v Asten 2007.   de Brandrode runderen met uitzicht op de kerktoren van Leende

>> De Brandrode runderen gaan we nog uitgebreid behandelen in een andere rubriek.
(de webbeheerder)

foto Erik v Asten 2007.   de Brandrode runderen op de uitkijk

 VLEERMUIZENKELDER
Na de akker maakt het zandpad een bocht en loopt dan verder langs de bosrand. Hieraan grenst een klein, besloten veldje. In het midden ligt een heuvel met een ingemetselde poort. Roel: “Dat is mijn vleermuizenkelder. Ik heb hem een paar jaar geleden gebouwd, omdat vleermuizen in moderne gebouwen nauwelijks plekken vinden om te overwinteren.

Doordat het bouwwerkje voor de helft onder de grond ligt en is afgedekt met zand, heerst er binnen een temperatuur van zo’n zes graden bij een hoge luchtvochtigheid. Dat is precies wat overwinterende vleermuizen nodig hebben. In het eerste jaar nadat de kelder klaar was, overwinterde er één vleermuis. De afgelopen winter telde ik er al negen: acht grootoorvleermuizen en één franjestaartvleermuis. Er heeft ook al eens een baardvleermuis in de kelder overwinterd. Nu nog de watervleermuis. Daarna is het wachten op de echt zeldzame soorten.”

Meer informatie over de aanleg van deze vleermuizenkelder staat in een artikel van Vleermuizenwerkgroep Noord-Brabant, auteur Peter Twisk en Fons Aelberts:

http://www.vleermuizeninfo.be/download/BouwVleermuiswinterverblijven.pdf

POELEN
Op De Langakkers zijn drie poelen. “Het grondwater zit hier meters diep. Vandaar dat de poelen wel kunstmatige bodems hebben. Groene en bruine kikkers, padden en zelfs een Alpenwatersalamander vinden hier een onderkomen. Deze dieren zijn spontaan vanuit de omgeving hiernaartoe gekomen:’ Langs de poel groeien diverse orchideeën, waaronder de moeraswespenorchis. Roel zaaide hem hier zelf uit. Het is een beschermde, zeldzame, inheemse wilde orchidee.

ZANDPAD
Langs de rand van het Leenderbos loopt een zandpad. Roel Winters heeft dit pas aangelegd als looppad, en omdat zandpaden belangrijk zijn voor dieren.
Zandpaden zijn open en warmen snel op, ze vormen daarmee een goede leefomgeving voor allerlei insecten en reptielen. De mannen wandelen verder over het pad langs houtwallen, vlechtheggen, solitaire eikenbomen en droge sloten, tot ze vlakbij Roels huis zijn aangekomen. Plotseling blijft Roel staan. “Luister, hoor je die zwartkop? En die roodborsttapuit? Het is en blijft geweldig dat ik dit soort geluiden dag in dag uit op mijn eigen landgoed kan beluisteren!

 Meer informatie
De Langakkers is een nieuw landgoed, dat voldoet aan de richtlijnen van de Natuurschoonwet. Eigenaar Roel Winters legde het aan in nauwe samenwerking met Gert-Jan Koopman, natuurtechnisch adviseur van Heem. Heem is een bedrijf dat particulieren en gemeenten helpt bij het ontwerpen en aanleggen van natuurlijk groen.

 Contactgegevens Roel Winters  Tel: 040-2061384
E-mail: Roel Winters

Geef een reactie